Op 7 juni debatteert de Tweede Kamer weer over de arbeidsmarkt en in het bijzonder over zzp met Minister Van Gennip (SZW). "De minister zegt steeds dat ze ruimte wil geven aan de echte ondernemers. Dan is het nu de tijd om het grondrecht om te mogen ondernemen heel serieus te nemen in het komende debat", aldus Margreet Drijvers (Directeur PZO).
Falende wetgeving
Al zeven jaar zitten we nu met het falen van de wet DBA in een impasse. Dat schept grote onzekerheid en veel ondernemers voelen zich weggezet als profiteurs of pseudo ondernemers. Dat is een slechte zaak, omdat we toch met z’n allen in staat zouden moeten zijn om vooruit te komen in het belang van alle werkenden, bedrijven en organisaties en onze economie. Vooruit gaan we echter nog steeds niet; we gaan zelfs steeds verder terug in de tijd. Het beleid rond zelfstandigen zwabbert, omdat we niet de zelfstandig ondernemer als uitgangspunt nemen, maar de werknemer.
Dit is het moment
Nu is nog het moment om (opnieuw) een ander perspectief naar voren te brengen en niet te blijven hangen in de onmogelijkheden. Europa is zo’n onmogelijkheid waar aan vast wordt gehouden. SZW geeft namelijk aan geen ruimte te zien om wat vrijelijker om te gaan met de criteria van de arbeidsovereenkomst, omdat volgens de minister Europa met het Hof van Justitie EU precies de kaders aangeeft.
Grondrecht vrijheid van ondernemerschap
Europa kent geen formele definitie van de werknemer en ook in de verschillende richtlijnen wordt geen definitie gegeven. Het begrip wordt vooral ingevuld door de rechtspraak van het Hof van Justitie EU. Er bestaat ook geen grondrecht op werknemerschap. Wel zijn er een aantal grondrechten die ten goede komen aan werknemers, zoals ontslagbescherming en arbeidsomstandigheden. Europa kent echter wel het jonge grondrecht van vrijheid van ondernemerschap, opgenomen in het EU Handvest. Onder dit grondrecht valt ook het zelfstandig ondernemerschap (self-employment), waaronder wordt verstaan het bedrijfsmatig uitoefenen van een vak, beroep, specialisme, het verrichten van diensten. In Nederland is het een vrij onbekend grondrecht en er wordt vrijwel geen beroep op gedaan en SZW laat dit stelselmatig buiten beschouwing in de discussies. Dat is jammer, want in de afweging met de rechten van werkenden kan de vrijheid van ondernemerschap een belangrijke rol hebben en een ander perspectief bieden om uit de impasse en onzekerheid te komen.
De Wet DBA wordt steeds aangevlogen vanuit de voorwaarden die aan een arbeidsovereenkomst worden gesteld (werknemer perspectief) en dat die ook in Europese jurisprudentie zijn vorm gegeven. Maar wat zou er gebeuren als we het ingrediënt vrijheid van ondernemerschap zouden toevoegen? Er moet dan immers een eerlijke en rechtvaardige afweging plaatsvinden tussen de verschillende rechten. Zelfstandig ondernemers die het ondernemerschap ademen en beleven en daar een bewuste keuze voor hebben gemaakt, zouden in deze afweging dan toch gewoon mogen ondernemen.
Brief Minister
Vrijheid van ondernemerschap zet ook het criterium organisatorische inbedding in een ander daglicht. Uit een recente brief van de minister valt te lezen dat het criterium organisatorische inbedding zou moeten bijdragen aan de verduidelijking van de gezagsrelatie en dus bijdragen aan een oplossing voor de Wet DBA. Het gaat dan volgens SZW om de kernactiviteiten van een organisatie, structureel karakter van werkzaamheden en de werkzaamheden worden zij-aan-zij verricht met werknemers en binnen het organisatorisch kader van de opdrachtgever. Maar juist de kern van de vrijheid van het ondernemerschap is dat de ondernemer mag bepalen hoe de bedrijfsvoering wordt vorm gegeven. Door zo gedetailleerd vast te stellen wat wel en niet mag, gaat de minister zich flink bemoeien met de bedrijfsvoering van een onderneming. Deze beoordeling van organisatorische inbedding staat daarmee op gespannen voet met de vrijheid van ondernemerschap en daar zou de minister verre van moeten willen blijven.
Debat in Tweede Kamer
De vrijheid van ondernemerschap is zoals gezegd flink onderbelicht in Nederland en het werknemerschap heeft het primaat. Wordt het – gelet op de realiteit van de huidige arbeidsmarkt – niet eens tijd voor een eerlijke en redelijke afweging van die twee. Laat het debat in de Tweede Kamer daarover gaan om voor eens en altijd uit de impasse te komen.
Dit artikel is geschreven door Margreet Drijvers (Directeur PZO) en ook te lezen op ZiPconomy