De Algemene Rekenkamer heeft de afgelopen periode onderzoek gedaan en het rapport ‘Focus op handhaving Belastingdienst bij schijnzelfstandigheid’ gepresenteerd. Het rapport geeft een beeld van de worsteling van de Belastingdienst met het kwalificatievraagstuk. Zoals het rapport aangeeft is het ingewikkeld om de begrippen werknemer en zelfstandige af te bakenen met de huidige wetgeving. “Zolang er aan de onderliggende wetgeving niets wordt gedaan is het onverstandig om het moratorium op te heffen. Duidelijkheid ten aanzien van de kwalificatie van de arbeidsrelatie, is de afgelopen jaren niet geboden”, zegt Margreet Drijvers (directeur PZO).
Doel van de Wet niet behaald
Met de Wet DBA wilde het kabinet schijnzelfstandigheid beter aanpakken. Nu, 6 jaar later, blijkt dat de Wet DBA dat in ieder geval niet kan bewerkstelligen, evenals de (wets)voorstellen die de afgelopen jaren zijn gedaan. Bovendien is het onbekend hoeveel schijnzelfstandigen er precies zijn in Nederland en ook over de definitie van schijnzelfstandigheid wordt verschillend gedacht.
Het rapport bevestigt dat vernieuwing noodzakelijk is
Verduidelijking van het criterium gezag, de webmodule en ondersteuning door de Belastingdienst hebben er niet toe geleid dat er nu duidelijkheid is en is dat ook niet te verwachten. Handhaving gaat dat niet anders maken. PZO heeft al meerdere keren aangegeven dat de onderliggende wetgeving anders moet en dat we bescherming van kwetsbaren en sociale zekerheden op een andere manier moeten organiseren. Op een objectieve manier vaststellen of iemand ondernemer is en of degene financieel in staat is om de inkomensrisico’s af te dekken. Het kan. De wil en de moed daartoe moet er echter wel zijn.