De Commissie Borstlap, die is ingesteld door minister Wouter Koolmees, onderzoekt of de huidige wettelijke regels rond werk nog wel passen bij de wereld van nu en straks. De Commissie heeft een discussienotitie uitgebracht. Minister Koolmees is met een brief aan de Tweede Kamer gekomen waarin hij maatregelen aankondigt die volledig op de oude wereld zijn gebaseerd. Bij ons komt de vraag op of de Minister de Commissie Borstlap wel serieus neemt.
Einde van dit jaar komt de Commissie met een rapport, maar nu al is de discussienotitie “In wat voor land willen wij werken” verschenen. Het is een oproep aan de politiek om deze sociale kwestie meteen aan te pakken, vooruitlopend op de aanbevelingen die ze later dit jaar zullen doen. De boodschap is duidelijk: arbeidsrecht, sociale zekerheid en belastingstelsel moeten opnieuw worden ingericht. Maar de Minister is niet met de toekomst bezig, maar probeert de zzp’er weer in het hokje van de verouderde regelgeving te duwen.
Kabinet bewandelt een ander spoor
De Minister ziet de oproep van Borstlap niet als een aansporing om nu al op het eindrapport vooruit te lopen. Dat blijkt uit de brief die Minister Koolmees vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De maatregelen uit het Regeerakkoord maar dan net in een ander jasje.
Minimumtarief
De Minister ziet heil in de invoering van een minimumtarief van €16 per uur. Om redenen van noodzakelijkheid, proportionaliteit en niet-discriminatoir verantwoordt hij de invoering er van. PZO ziet niet in hoe de zzp’er met een laag verdienvermogen met een tarief van €16 per uur boven de armoedegrens gaat komen. Bovendien is de proportionaliteit ver te zoeken. Alle zzp’ers worden verplicht om een nauwkeurige administratie van uren en kosten bij te houden, zodat (achteraf) kan worden bepaald of het tarief van €16 wel is gehaald. Een onaanvaardbare administratieve lastenverzwaring.
Door de verantwoordelijkheid bij de opdrachtgevers neer te leggen, lopen deze weer tegen een onzekere factor aan. Zij kunnen niet meer vertrouwen op een offerte van een opdrachtnemer, omdat de opdrachtgever altijd kan worden geconfronteerd met een nabetaling. Opdrachtgevers houden niet van onzekerheid en zzp’ers worden daar dan weer de dupe van, voorspelt PZO.
Zelfstandigenverklaring
Voor de zzp’ers die tegen een uurtarief vanaf €75 werken, roept de Minister de zelfstandigenverklaring in het leven. Deze zelfstandigenverklaring geldt bij dezelfde opdrachtgever slechts voor maximaal één jaar en geldt een samentelregeling. Ook nu moeten de zelfstandigen een nauwkeurige administratie bijhouden.
Het bedrag van €75 wordt jaarlijks geïndexeerd. Waar dat bij het minimumtarief niet het geval is en dat bevreemdt PZO zeer. Waarom geen indexatie bij het minimumtarief? Dat lijkt daar meer gerechtvaardigd dan bij het hoge tarief omdat deze hoge tarieven al jaren onder druk staan.
Tot slot
PZO ziet inconsequenties in de handhaving van deze wetgeving. Waarbij het minimumtarief de opdrachtgever moet bijbetalen, wordt dat bij het niet voldoen aan de voorwaarden van de zelfstandigenverklaring niet aangegeven. In dat geval kan de opdrachtgever toch weer worden geconfronteerd met de aloude loonheffingen. Juist in deze markt werken veel zelfstandigen langer dan een jaar bij een opdrachtgever wegens hun specifieke expertise.
De Minister presenteert deze plannen als dé oplossing voor de problematiek met de Wet DBA. PZO is teleurgesteld in deze plannen en voorziet dat de praktijk weerbarstiger is dan nu door de Minister wordt gepresenteerd.