Op dinsdag 30 mei 2023 werd de nieuwe pensioenwet, de Wet toekomst pensioenen, aangenomen door de Eerste Kamer. De wet gaat op 1 juli aanstaande in. Met de overgang naar een nieuw pensioenstelsel verandert er veel voor werkgevers en werknemers, maar ook voor zelfstandigen. Wat betekent het concreet voor zelfstandigen?

Overgang naar een nieuw stelsel

Het uitgangspunt van de nieuwe wet blijft dat het pensioen gezamenlijk wordt opgebouwd en dat financiële risico’s met elkaar gedeeld worden. Wat verandert is dat het stelsel flexibeler wordt en beter past bij de huidige arbeidsmarkt. Veel partijen waren het eens dat het pensioenstelsel in zijn huidige vorm niet meer van deze tijd is. Concreet houdt het in dat het Nederlandse pensioenvermogen van een collectieve pot naar grotendeels individuele potjes gaat.
Minister Carola Schouten heeft aangegeven dat fondsen uiterlijk 1 januari 2028 moeten overgaan op het nieuwe stelsel. De datum van 1 juli is daarmee de start van een overgangsfase van enkele jaren.

Wat verandert er concreet voor zelfstandigen?

In de Wet toekomst pensioenen is opgenomen dat het opbouwpercentage (de fiscale jaarruimte) flink wordt vergroot. Die gaat van 13,3 procent naar 30 procent. Het absolute maximum aan jaarruimte komt op € 33.747. Dit betekent dat je veel meer kunt gaan inleggen en veel meer belastingvoordeel kunt krijgen. Ook het inkomen waarover men pensioen (lijfrente) mag opbouwen wordt verhoogd, naar € 128.810.
Daarnaast kan het pensioengat sneller worden gedicht. Je mocht altijd al je niet gebruikte jaarruimte van vorige jaren inhalen, de zogenaamde reserveringsruimte of inhaalruimte. Dit kon maar tot 7 jaar terug en er golden flinke beperkingen. Met de nieuwe pensioenwet mag je nu voor de reserveringsruimte tot 10 jaar terug en mag je per jaar maximaal € 38.000 inhalen.
In totaal kan iemand dus maximaal € 33.747 plus € 38.000 = € 71.747 inleggen in een jaar.

De verhoogde fiscale ruimte gaat met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 gelden.

Voor zelfstandigen is er los van de AOW niets geregeld voor hun pensioen. Dat moeten ze zelf doen. Met de verruiming van de jaarruimte kunnen zelfstandigen in de zogenaamde derde pijler (sparen voor een lijfrente) nog beter zorgen voor hun inkomen voor later.

X